Home

Terug naar index <=> Verder naar volgende

Pasadena Freeway 1976

Bijna 30 jaar geleden heb ik van vriend Friedrich Neervoort een rijles gekregen. In zijn ouwe auto reden we eerst een paar stukken heen en weer op een gigantische lege parkeerplaats ergens in Pasadena en vervolgens reden we zonder dubbele bediening en met mij aan het stuur de freeway van Los Angeles op. Ik vond het ten eerste erg moeilijk om me voor te stellen dat de wereld die ik vanuit de veilige binnenkant van de auto aan me voorbij zag vliegen echt was. Verwarrend was het ook, zes of zeven rijbanen en op- en afritten aan beide kanten, ik werd links en rechts gepasseerd en ik had geen idee wat de bedoeling was toen Friedrich “shift lane one!” riep. ‘Shift’ kan van alles betekenen, ‘lane’ was de rijbaan maar tel je die van links of van rechts, en ‘one’ kon dus de eerste versnelling betekenen maar ook de rijbaan uiterst links of rechts. Ik hield dus koers vooruit, vroeg hem wat hij bedoelde maar hij reageerde op een toon alsof het nu een kwestie was van leven of dood: “SHIFT LANE ONE!!!”

Dat was voor mij meteen de laatste les, daar had ik geen zin in. We konden allerlei leuke dingen samen doen, maar niet autorijden, dat was duidelijk.

Autorijden heb ik ook bijna nooit nodig gehad. Openbaar vervoer genoeg en zelden haast, dus een vertraagde trein is geen enkel probleem en je ontmoet nogeens iemand. Een paar jaar geleden was het wel vervelend, toen mijn vriendin ziek was, voor zware behandelingen naar het ziekenhuis moest en dan misselijk en uitgeput terug met de auto terwijl ik daarnaast nutteloos zat te wezen.

Laatst las ik in de krant dat de wachtlijsten bij veel autorijscholen zijn verdwenen. De verminderde belangstelling voor lessen zou voor sommige ‘eenpitters’ een probleem vormen. Naar aanleiding hiervan zat ik vorige week met wat vrienden te overpeinzen of het nu moeilijker is om te zweefvliegen of om auto te rijden. We kwamen er niet goed uit. Een van hen kan vliegen in een motorvliegtuig en alleen de landing is moeilijk, de rest is veel makkelijker dan autorijden vindt hij, want “in een vliegtuig is het geen enkel probleem als je wat meer naar links of rechts gaat of wat hoger of lager, in een auto is veel minder marge. In een auto moet je voortdurend geconcentreerd zijn, in een vliegtuig luistert dat allemaal niet zo nauw.” Als ik automobilisten zie dan lijkt het me juist dat er weinig concentratie bij nodig is, men kan erbij telefoneren, een biertje tevoren is ook geen punt en je hoeft er al helemaal geen regelmatige keuring voor te ondergaan.

Maar is het ook makkelijk te leren? There's only one way to find out dus ik besloot het uit te gaan zoeken. Volgende vraag: hoe vind je een leuke instructeur of instructrice? Vriend Herman die hier in de stad woont raadde me Humphry aan, volgens hem “een relaxte man”.

We shall see.