Ik zou tussen de lessen door wel meer willen lezen over het autorijden zodat ik me telkens beter kan voorbereiden op de volgende les. Maar er lijken wel alleen boeken te bestaan over de de verkeersregels. Raar is dat. Over zweefvliegen bestaan uitstekende leerboeken en die zijn voor slechts een kleine groep hobbyisten geschreven. Autorijden leert bijna iedereen en daar is geen goed boek over? Vreemd...
Het boek “ANWB-Rijopleiding --- Theorieboek Rijbewijs B” is trouwens schokkend SLECHT! Tal van mensen hebben eraan meegewerkt: W. van Beersum en Anja Spoelstra aan de tekstcorrectie, Peter Dam met ANWB Media aan de eindredactie en een heel bureau van “Bekker Publiciteit -- Schrijven en Schrappen” aan de redactie. “Deze uitgave werd met veel zorg samengesteld” schrijven ze met mekaar voorin. Nou mooi niet.
Kwasi-ambtelijke neptaal is het. Een enkele zin is al teveel om goed te krijgen. Wat staat hier nou bij de definitie van een driewielig motorvoertuig: “Een driewielig motorvoertuig is een trike en een auto op drie wielen, zoals een Reliant”. Je kunt het net zo goed omdraaien: een Reliant is een auto op drie wielen en een trike, zoals een driewielig motorvoertuig.
Nog een: “Een autobus is een motorvoertuig dat is ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, onder wie de bestuurder niet is inbegrepen.” Okee. Dat “onder wie ... niet is inbegrepen” staat er wat onbeholpen, maar er staat dus dat een autobus minimaal negen personen heeft, plus bestuurder, dus 10 personen (of meer) inclusief de bestuurder.
Maar dan gaat het hele redactieteam het nóg eens zeggen alleen anders: “Met andere woorden, elk motorvoertuig met negen of meer zitplaatsen waarvan één zitplaats voor de bestuurder, valt onder het begrip autobus.” Los van het feit dat ze de moeite nemen een ZITplaats voor de chauffeur te claimen, alsof ik anders zou aannemen dat de chauffeur vanaf een staanplaats de bus bestuurt... ze kunnen niet tot tien tellen!
“Onmisbaar voor het rijexamen” roept de ANWB op de cover van het boek. Ik zal me er mee moeten behelpen, maar hoe die achterlijke “redactie”-club aan de kost komt is me een raadsel. Zouden ze hun rijbewijs ooit hebben gehaald?
Ik heb intussen wel in twee lessen enorm veel ontzag gekregen voor al die mensen die kunnen autorijden. Gisteren fietste ik naar een vergadering en ik keek met bewondering naar het spitsverkeer. Dat die mensen het kunnen! Onvoorstelbaar. Ik leef in een meer hoogontwikkelde beschaving dan ik me realiseerde. Aan de andere kant: wat gek dat mensen die moeiteloos in staat zijn een automobiel te besturen, buiten die auto nog steeds moeite kunnen hebben met alledaags gedoe.
De derde les ging best plezierig. Als ik er even bij nadenk, dan gaat het schakelen meestal zonder schokken. Wel heb ik nog de neiging om de koppeling net zo geleidelijk in te trappen als ik hem ook los wil laten, wat eigenlijk nergens voor nodig is geloof ik. “Koppeling DIEP!” herhaalt Humphry kalm. Humphry vertelt me dat die vermoeidheid na een les normaal is, tot zo'n beetje de achtste les hebben de meeste leerlingen dat wel. Heeft niets met leeftijd te maken. Komt vooral ook door de gekozen lesmethode om de leerling zoveel mogelijk zelf te laten doen en niet voortdurend in te grijpen.
In een rustige oude buurt vol lage flatgebouwen hebben we veel geoefend op links- en rechts afslaan. De vaste volgorde van handelingen van bij links afslaan bijvoorbeeld... spiegel midden, spiegel links, schouder, richtingaanwijzer, naderen, eventueel remmen, beginnen met draaien zodra ik over de as van de weg links rijd, halverwege de bocht gas geven, tijdig stuur laten terugdraaien en op de goeie plek rechtuit rijden. Rechtsaf bijna hetzelfde. Ik heb de neiging te traag te beginnen met het draaien van het stuur en ook iets te lang door te draaien zodat ik dat weer moet compenseren. Ook draai ik zonder het te willen met mijn linkerhand iets aan het stuur als ik met mijn rechterhand schakel.
Ik krijg trouwens wat kramp in mijn rechtervoet van die nieuwe houding en beweging: hak vooruit, de bal van de voet opgetrokken of iets omlaag... zoiets doe ik normaal nooit.
Op de mooie oude klinkerweggetjes van dat buurtje steken de putdeksels flink uit, kwestie van goed uitkijken. Vermijden waar mogelijk en overheen klutsen waar nodig. De verkeersdrempels vergeet ik weleens en sommige stuiteren meer dan andere. Intussen praten we ook, over Irak, over aandelen en over de oplettendheid van de instructeur. Tijdens het examen voor rijinstructeur zat Humphry naast een geroutineerde examinator die honderduit praatte maar intussen in de verkeerde spiegel keek, of bijna ongemerkt van de tweede naar de vierde versnelling schakelde. Mis je zulke details dan heb je een probleem als kandidaat-instructeur.
Het van langere afstand kalm naderen van een stoplicht begin ik door te krijgen. Gas minderen zonder af te remmen op de motor, dan eerst op de motor afremmen en overgaan op licht remmen bij ingedrukte koppeling, De laatste meters naar de auto voor ons gebruiken om te schakelen naar de eerste versnelling en wat afstand houden. Remmen als we op een helling staan. Optrekken door koppeling los te laten, dan gas, als er al meteen een bocht is dan schakelen als we die uit zijn, anders al snel naar twee, drie en verder.
Terwijl we door de binnenstad rijden, wordt er gebeld: een nieuwe leerling vraagt of Humphry tijd heeft om te beginnen met zijn rijlessen. Zijn broer heeft al les bij Humphry gehad. “Ja hoor, is goed... wanneer kun je? Maandag de zeventiende, om vier uur. Afgesproken. Doe de groeten aan je broer... en ook aan je moeder.” Dat zal hij doen.
Humphry vindt het goed gaan, “je hebt er feeling voor” vindt hij. Ik geloof het graag!